Op 12 mei 2023 is door de rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een zaak tussen een gastouder en de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA). De kern van de zaak was de vraagstelling of speelvoorzieningen van een gastouder wel of niet volgens het Warenwetbesluit attractie- en speeltoestellen (WAS) gekeurd moeten worden. De uitspraak luidt dat dit wél moet. De rechtbank stelt dat de achtertuin van een gastouder niet behoort tot de sfeer van de particuliere huishouding.
Als branchevereniging zetten we ons in voor optimaal ingerichte buitenruimtes voor iedereen. Van natuurlijke speelplekken voor de allerkleinsten tot trainingsparken voor jongeren en beweegtoestellen voor ouderen. Hierin speelt het WAS een belangrijke rol en daarom hebben onze leden dagelijks te maken met deze wetgeving. De uitspraak ligt dan ook in de lijn der verwachting van de Branchevereniging Spelen & Bewegen, kennispartner van KindVak Magazine.
Er is slechts sprake van particulier gebruik, als het speeltoestel uitsluitend in de sfeer van de particuliere huishouding wordt gebruikt, waar toezicht van overheidswege inbreuk op de privésfeer zou betekenen. Hierbij kan gedacht worden aan een speeltoestel in de tuin behorende bij een particuliere woning. Ondanks dat voor gastouders andere (fiscale) regelgeving en op diverse terreinen andere eisen gelden dan voor een kinderdagverblijf, heeft de rechter geoordeeld dat gastouders bedrijfsmatig kinderen opvangen. Daarmee is geen sprake van ‘privésfeer’ en is het WAS van toepassing.
Omdat de controlerende instanties van gastouders meenden dat het WAS niet van toepassing was en in hun rapportage aangegeven hebben dat betreffende gastouder aan de geldende wet- en regelgeving voldeed, heeft de rechtbank geoordeeld dat de opgelegde boete in strijd was met het proportionaliteitsbeginsel. De rechtbank heeft daarom de boete herroepen.
Verandert er nu veel?
Het is nu duidelijk geworden dat het WAS ook bij gastouders van toepassing is. Speeltoestellen moeten voor ingebruikname zijn gekeurd en een certificaat, een ‘merk van goedkeuring’ hebben. Punt van aandacht is het feit dat momenteel niet alle speeltoestellen bij gastouders hieraan voldoen. Dat deze toestellen geen onaanvaardbare risico’s voor (jonge) kinderen opleveren, kan niet gegarandeerd worden. Daarvoor moeten deze bestaande toestellen gekeurd worden. Deze keuringen worden enkel gedaan door ‘aangewezen keuringsinstellingen’ (AKI’s), aangewezen door de Minister van VWS.
Enerzijds is het mogelijk goedgekeurde, en daarmee gecertificeerde, speeltoestellen aan te schaffen. Dit zijn toestellen waarbij de fabrikant een seriecertificaat heeft ontvangen, waarmee die hetzelfde toestel meermaals mag fabriceren. Anderzijds is het mogelijk om een eenmalig (zelf) gefabriceerd toestel te laten keuren. Ook dit wordt gedaan door de AKI’s. Veelal worden dergelijke keuringen uitgevoerd aan de hand van NEN-normen (de NEN-EN 1176 voor speeltoestellen en de NEN-EN 1177 voor de ondergronden), maar daar kan van worden afgeweken.
Het ontbreken van een ‘merk van goedkeuring’ wil niet zeggen dat er onaanvaardbare risico’s zijn. Er is ook geen garantie dat deze er niet zijn. Wanneer er gebruik wordt gemaakt van toestellen zonder ‘merk van goedkeuring’ wordt er niet voldaan aan de geldende wet- en regelgeving. Het voldoen aan de Nederlandse wetgeving is voor veel verzekeringen een voorwaarde om uit te keren bij ongevallen en (letsel)schade). Dat zou bij een ernstig ongeval dubbele narigheid opleveren voor gastouders, die uiteraard het beste voor hebben met de kinderen waar zij op passen.
Op de site van NVWA is een overzicht te vinden van AKI’s die in keuringen van speelvoorzieningen kunnen voorzien: https://www.nvwa.nl/onderwerpen/keuringsinstellingen-consumentenproducten/overzicht-keuringsinstellingen-speeltoestellen
Inspectie, beheer en onderhoud
Wanneer een speeltoestel goedgekeurd is, geeft de wetgeving ook aan dat dit goed beheerd en onderhouden dient te worden. Hiervoor zijn verschillende (periodieke) inspecties, waarvan je moet kunnen aantonen dat deze met regelmaat zijn uitgevoerd. Een eenvoudige visuele inspectie kan een gastouder eenvoudig zelf doen. Dit is niet meer of minder dan kijken of je schades of gebreken ziet, of ziet dat er bijvoorbeeld ergens roestvorming ontstaat of houtrot. Leg dit ook vast met bijvoorbeeld ééns per maand een (overzichts)foto. Daarnaast is het raadzaam om periodiek een kundig iemand een grondige inspectie uit te laten voeren. Hiervoor zijn diverse inspecteurs en inspectiebureaus, die dergelijke inspecties aanbieden. Door gebruik te maken van inspecteurs uit het register van Stichting Veilig Spelen weet je zeker dat zij goede kennis hebben. Over het algemeen is het advies een dergelijke inspectie één keer per jaar uit te laten voeren. In de ledenlijst op de website van de Branchevereniging (https://spelenenbewegen.nl/over/ledenlijst/) kun je onder ‘Inspecties & beheer‘ eenvoudig zien welke van onze leden u hierbij kunnen helpen.
Veiligheid en risico’s
Het Warenwetbesluit attractie- en speeltoestellen is in 1997 in werking getreden om de veiligheid in, op en rondom attracties en speeltoestellen te verbeteren. Dit besluit heeft niet alleen betrekking op het toestel zelf, maar ook op de directe omgeving ervan. Geregeld horen wij de reactie dat men denkt dat door de wetgeving ‘niets meer mag’ of ‘alle uitdaging verdwijnt’. Dat is gelukkig niet het geval; in de wetgeving wordt erkend dat risico hoort bij spelen. De risico’s moeten wel voor de doelgroep herkenbaar en aanvaardbaar zijn. Af en toe een been breken wordt als geaccepteerd risico gezien. Blijvend letsel, zoals bijvoorbeeld een oog kwijtraken of een enkel verbrijzelen, is niet aanvaardbaar. Vanuit de Branchevereniging staan we daar volledig achter. Wat volwassenen risico’s noemen, noemen kinderen uitdaging. En uitdaging is een intrinsieke motivatie van kinderen om buiten te spelen.
Op 1 juli 2023 treedt een vernieuwd WAS in werking; Het Warenwetbesluit Attractie- en speeltoestellen 2023 (WAS2023). Voor beheerders van reguliere speeltoestellen verandert hierin niet heel erg veel. Wel wordt het verplicht een ernstig ongeval te melden bij de NVWA. Een ernstig ongeval houdt in dat er (blijvend) letsel is opgelopen, er sprake is van directe ziekenhuisopname of overlijden.
Advies inwinnen
Mocht je als gastouder twijfelen of de schommel of trampoline in uw tuin nu gekeurd moet zijn of worden, is het antwoord vrij eenvoudig: ja. De zogenaamde ‘CE-markering’ volstaat niet. Losse elementen van kunststof, zoals een glijbaantje of speelhuisje (zogenaamde activity toys), zijn ontworpen voor de private speelomgeving. Wanneer deze geplaatst en bespeelbaar zijn in een publieke ruimte, vallen deze wél onder het WAS. Ook deze elementen in speelruimte van gastouders, kinderopvang, horecagelegenheden of openbare ruimte moeten dus ook een certificaat, een ‘merk van goedkeuring’ hebben.
Misschien heeft u een ander inrichtingselement, waarbij de vraag is of het als speeltoestel onder het WAS valt. Hiervoor kunt u terecht bij de AKI’s, bij inspecteurs uit het register van Stichting Veilig Spelen of bij onze leden die zich bezig houden met ‘Inspecties & beheer’.
https://www.nvwa.nl/onderwerpen/speeltoestellen
https://stichtingveiligspelen.nl
https://spelenenbewegen.nl