Branchevereniging Spelen & Bewegen

Advies Kinderrechtenmonitor Universiteit Leiden

In het advies van de universiteit Leiden voor de kinderrechtenmonitor (december 2016) komt het recht op vrije tijd en spelen slechts beperkt aan de orde. Er worden op andere terreinen blijkbaar meer problemen geconstateerd.

Citaat  pagina 80 (van de 338 pagina’s in de pdf):

Spelen in de digitale wereld is niet hetzelfde als spelen in een analoge wereld. De kinderrechtenmonitor besteedde de afgelopen jaren aandacht aan nieuwe en slimmere vormen van online marketing gericht op kinderen, waaronder advergames. Maar ook speelgoed wordt in toenemende mate “smart”. Het is onbekend wat de effecten op kinderen en hun rechten zijn van deze ontwikkelingen? Kinderen dienen evenwel beschermd te worden tegen commerciële exploitatie (artikel 32 IVRK). Ook kunnen deze ontwikkelingen afbreuk doen aan het recht van kinderen om te spelen (artikel 31 IVRK) en hun recht op privacy (artikel 16 IVRK).

pagina 140:

Uit artikel 27 IVRK vloeit voort dat het kind ook recht heeft op secundaire levensbehoeften zoals toegang tot sport, spel en cultuur, uitgewerkt in artikel 31 IVRK. Zo moet ieder kind voldoende vrije tijd, ruimte en materiaal hebben om te spelen en ook naar sport of muziekles te kunnen. Het VN-Kinderrechtencomité heeft in General Comment Nr. 17 nadere betekenis gegeven aan dit kinderrecht. Daarnaast hebben kinderen op basis van artikel 26 IVRK het recht om de voordelen te genieten van voorzieningen van sociale zekerheid. Als de ouders zelf onvoldoende financiële middelen hebben, hebben zij – en daarmee het kind − recht op steun van de overheid. Ook de artikelen 4, 5 en 18 IVRK zijn hierbij relevant. Artikel 4 zegt namelijk dat de overheid alle passende maatregelen neemt om de rechten van kinderen te realiseren, dit geldt ook voor de sociaaleconomische rechten van het kind.

en pagina 175:

Volgens artikel 31 IVRK heeft ieder kind recht op vrije tijd, spelen en op deelname aan culturele en artistieke activiteiten. In General Comment Nr. 17 worden factoren genoemd voor een optimale speelomgeving (VN-Kinderrechtencomité, 2013a, par. 32). Genoemd wordt dat een ruimte om te spelen vrij moet zijn van de controle door volwassenen. Het is van belang dat kinderen leren omgaan met alledaagse en niet altijd te vermijden risico’s. Zonder ervaringen kan een kind niet leren omgaan met risico’s, kinderen hebben voor hun ontwikkeling minder toezicht nodig door ouders zoals het VN-Kinderrechtencomité opmerkt. Ook is het van belang om schoolpleinen uitdagender te maken, om het spelen op schoolpleinen te stimuleren. Dit zal er aan bijdragen dat kinderen meer zullen gaan bewegen.

Ruim een op de tien 12- tot 18-jarigen in Nederland heeft last van overgewicht. Dit is zorgelijk, mede omdat jongeren tussen de 12 en 20 jaar het meest zitten op een dag. Deels komt dit doordat kinderen veel op school zitten en huiswerk maken, maar computeren en tabletgebruik maken hier ook deel van uit. In dit kader is het als positief te beschouwen dat er aandacht is voor sporten door kinderen in het beleid van de overheid, waarbij projecten zich ook richten op kinderen met overgewicht en kinderen in lage inkomensbuurten.

Het hele advies is te vinden op de site van de universiteit Leiden.